Uw geduld wordt niet langer op de proef gesteld: vanaf half mei zijn ze er weer, de prachtige pioenen. Bescheidenheid is niet hun belangrijkste eigenschap, wel integendeel. In de border én in de vaas trekken ze alle aandacht naar zich toe. Hun schoonheid is ook nauwelijks te evenaren.
Soorten
De pioenen in onze tuinen zijn grofweg in twee groepen te verdelen. De boompioenen (Paeonia suffruticosa) zijn forse, bladverliezende struiken (tot 2 m hoog) die al vanaf april pronken met grote witte, roze, rode of gele bloemen. De gele boompioen (Paeonia lutea) bloeit altijd met gele bloemen.
De gewone pioenen zijn vaste planten; in de winter verdwijnen ze volledig bovengronds, om in de lente weer te voorschijn te komen. Ze bloeien vanaf half mei en in juni met grote witte, roze, rode of gele bloemen. We maken nog een onderscheid tussen de boerenpioen (Paeonia officinalis) en Paeonia lactiflora. Die laatste soort kan een aantal troeven uitspelen, waardoor ze het vaakst in de tuin wordt aangeplant.
Waarom pioenen?
Er zijn een aantal goede redenen om pioenen, en dan specifiek gewone pioenen, in de tuin aan te planten.
- Het zijn sterke, goed winterharde planten.
- Ze hebben soms enkele jaren nodig om ‘hun draai te vinden’, maar als ze zich gesetteld hebben, hebt u er jarenlang, soms zelfs over meerdere generaties, plezier van. Pioenen kunnen namelijk de respectabele leeftijd van 50 jaar bereiken.
- Met hun bloei overbruggen ze perfect de leemte die vaak ontstaat tussen de prille voorjaarsbloeiers en de zomerbloeiende vaste planten.
- Van Paeonia lactiflora hebt u ook voor en na de bloei plezier. Het blad loopt vaak roodachtig of bronskleurig uit, verschrompelt niet na de bloei van de plant en heeft een fraaie herfstverkleuring. Na de bloei draagt deze pioen ook opvallende, decoratieve zaaddozen.
- Veel cultivars verspreiden een heerlijke, zoete geur.
Zo gaat u om met pioenen in de tuin
Pioenen houden van een zonnige plek (minimum 5 uur zon per dag). Aan concurrentie hebben ze een broertje dood: geef ze daarom voldoende ruimte en verwijder geregeld het onkruid rondom de plant. Verder stellen ze een voedzame, humusrijke, vochtige maar goed gedraineerde grond op prijs. De dikke vlezige wortels zuigen namelijk veel water op en zouden op een plaats waar de grond lang nat blijft, kunnen bevriezen.
Geef in het voorjaar compost of goed verteerde stalmest, en na de bloei kalk of beendermeel. Bij jonge planten verwijdert u altijd de uitgebloeide bloemen; bij oudere exemplaren is dat niet meer nodig. Soorten met gevulde bloemen kunnen vaak wel een steuntje gebruiken. Vraag naar een geschikte oplossing in uw tuincentrum, of steun de planten discreet met rijshout. Pioenen plant u bij voorkeur in september of oktober, en zeker niet te diep. De groeipunten moeten zo’n 4 cm onder de grond zitten. Te diep planten is vaak de oorzaak van een uitblijvende bloei.
Zo zet u pioenen in de vaas
- Koop bloemen waarvan de knop niet meer vast gesloten is.
- Besproei de knoppen dagelijks met lauwwarm water; zo lost het ‘suikerlaagje’ errond op.
- Verwijder de onderste bladeren, snijd de stelen schuin bij en zet de bloemen in een schone vaas met water op kamertemperatuur (iets warmer water als de bloemen sneller moeten opengaan).
- Snijdt u pioenen uit eigen tuin, laat dan altijd 2 à 3 stengels staan. Daaruit haalt de plant zijn energie om volgend voorjaar weer voluit te bloeien.
- Wanneer snijden? Als vuistregel geldt dat hoe meer bloemblaadjes de bloem heeft, hoe zachter de knoppen bij het snijden moeten zijn. Van een enkelbloemige soort mogen de knoppen dus nog vrij hard zijn; de knoppen van dubbele bloemen veren mee en extra gevulde bloemen moeten al een bloemblaadje tonen.
